zondag 23 april 2017

Competitie met of tegen jezelf

Met enige regelmaat staat er voor ons team een trainingsdag op de agenda.
Altijd mooie en nuttige dagen, want je bent nooit uitgeleerd, toch?
Maar soms verlies ik mezelf en laat ik me verleiden om mezelf alleen nog maar te vergelijken met degenen die beter zijn dan ik.

Gisteren had ik weer een dag training, ditmaal met hele praktische onderwerpen: vaardigheden binnen Powerpoint en Excel uitbreiden, en technieken voor het faciliteren van bijeenkomsten.

Computervaardigheden zijn vaak taai om te onderwijzen, maar dit keer wisten de trainers er een leuke draai aan te geven door er een onderlinge wedstrijd van te maken. Theorie werd vlot afgewisseld met oefeningen, maar dan wel onder tijddruk of in competitie met anderen.

Theorie gaat me meestal goed af, en direct de mogelijkheid hebben om ermee te oefenen maakt dat ik er vaak snel stappen in maak.
Maar door het wedstrijd-element werd het voor mij een stuk intensiever.



Natuurlijk weet ik dat ik alleen beter word door te oefenen, maar zodra er een wedstrijd toegevoegd wordt aan een leer-situatie verandert er voor mij iets. Bij leren en oefenen probeer ik nieuwe vaardigheden uit, en probeer ik telkens een stukje beter te worden dan ik de vorige keer was. Je zou het interne competitie of competitie met jezelf kunnen noemen, waarbij ik probeer mijn eigen score te verbeteren. Ik zoek naar hoe ik mijn winst kan vergroten en dat ik vind ik heel motiverend.
Een voorbeeld uit mijn favoriete sport: rotsklimmen. Ik ga in mijn vrije tijd graag naar buiten, en zoek dan moeilijke rots-routes om mijn klimniveau te verbeteren. Vaak lukken die routes niet in één keer, maar ga ik door een proces van enkele bewegingen die lukken, naar delen van de route die lukken tot aan het in één keer kunnen klimmen van de gehele route. Praktisch betekent dat regelmatig vallen en weer opnieuw proberen. Vrijwel altijd leer ik in een poging iets nieuws, en kom ik dus ook steeds verder. In dit proces is er eigenlijk maar één variabele en dat ben ikzelf.

In een wedstrijd met meer spelers dan alleen ik verandert mijn perspectief en voel ik externe competitie. Dan ga ik mijn resultaten niet meer alleen meten met mijn eigen vorige resultaten, maar ook tegen de resultaten van de anderen. En dan gebeurt er iets opvallends in mijn hoofd: competitie met mezelf verandert in competitie tegen anderen, en ik raak mezelf kwijt!

Dat kost natuurlijk een hoop energie en leidt af van het hoofddoel, namelijk bezig zijn met mijn eigen proces van verbeteren.

En zo blijkt een trainingsdag met praktische onderwerpen me toch ook weer een stap verder te helpen in persoonlijke ontwikkeling: ik ga de volgende keer mijn best doen om eerder door te hebben of ik nog de juiste competitie speel, namelijk die waarbij het leren voorop staat, en iedereen daarin alleen maar kan winnen.

vrijdag 7 april 2017

Continu verbeteren en de zeven verspillingen

Een paar blogs geleden schreef ik over hoe belangrijk het is om in verbinding te zijn met iemand voordat we met verandering aan de slag kunnen.
Afgelopen week heb ik opnieuw hetzelfde ervaren. Alles draait om aandacht en liefde voor mensen. Heb je oprechte interesse en stel je oprechte vragen, dan groeien mensen. En hoe belangrijk is dat!

Vanaf 2014 ben ik bezig met Lean, heb ik zelf training gehad en ben ik aan de slag gegaan met het maken van een programma voor een afdeling. Heb ik trainingsessies zelf gegeven, mensen kennis laten maken met kaizen, zelf kaizens gemaakt. Waardestroomanalyses gemaakt en lesgegeven over deze analyses. Kortom ik denk dat ik best veel weet van Lean. Echter deze week werd dit alles weer helemaal overhoop gegooid, eigenlijk door 1 vraag: “Ken je de zeven verspillingen?”.



Eeh ja ik kan ze wel opnoemen: overproductie, voorraad, beweging, transport, wachten, defect en overbewerking. Ik kan er ook nog bij bedenken wat dit dan kan zijn: als ik moet wachten in een wachtkamer is dat verspilling, als ik niet de goede behandeling krijg dan is dat een defect, als ik op drie ziektes getest wordt terwijl twee voldoende zijn is dat overbewerking, als ik niet op locatie A moet zijn maar op locatie B voor een röntgenfoto dan is dat beweging en dus ook verspilling. Maar herken je ze ook altijd? Of zijn we soms zo blind geworden voor ons eigen werk, ons eigen systeem (organisatie) waar we in werken?
Als je namelijk ziet wat de verspillingen zijn en je hebt er last van, dan ga je er vanzelf iets aan doen.
Voorbeeld: als ik altijd mijn printjes op A3-formaat krijg, terwijl ik ze op A4 wil en dat irriteert me genoeg: dan ga ik er iets aan doen.
En als ik dan weet hoe ik er iets aan moet doen, kan ik ook anderen helpen om iets aan hun eigen verspillingen te doen. Oftewel ik neem dan de ander mee in mijn eigen en zijn ontwikkeling. Het is namelijk niet de bedoeling dat ik de ander zijn verspillingen zie en voel, maar dat diegene ze zelf ziet en voelt en er heel graag iets aan wil doen.

Wat ik leerde van deze ene vraag is hoe belangrijk het voor een (lean)coach is om de juiste vragen stellen! En niet alleen de juiste: maar vragen vanuit oprechte interesse. Zo dus ook vanuit de gedachte aan die verspillingen: waar heb je het meeste last van, wat moet je vaak herstellen, hoe vaak moet je wachten op iemand anders, hoe vaak moet je iets doen waar je het nut niet van inziet? Dat zijn naar mijn idee vragen die iedereen voor zichzelf kan beantwoorden en van waaruit je een goede start kunt maken met continu verbeteren. Hoeveel leuker word je werk als je geen dingen meer dubbel hoeft te doen, niet steeds terug moet naar iemand om een aanvullende vraag te stellen, niet meer 150 e-mails per dag krijgt?

Van deze ene vraag, die mij hoe dan ook verwarde, ben ik ook weer een beetje gegroeid.
De komende periode ga ik zelf minder hard mijn best doen om iemand te overtuigen van hoe goed Lean voor je is en hoe erg de methodiek je gaat helpen. Ik ga wel meer vragen stellen, over verspillingen, uitgaande van mijn oprechte interesse in iemand.

Wat is jouw ervaring met de zeven verspillingen?